Interview met Bert Kool - oktober 2025

Gepubliceerd op 15 oktober 2025 om 18:07

Bij binnenkomst in de Amsterdamse woning op de 6verdieping van Bert en zijn partner Milly zag ik al snel het uitzicht waarop zij waren gevallen: Overzicht over het IJ, met tot in de verte water. Bert en Milly vertelden enthousiast hoe zij van de SAIL Amsterdam in augustus, hadden genoten. De gehele vloot voer voorbij hun raam. En met de verrekijker, die nog op de vensterbank lag, konden zij tot in de kajuit de oude schepen bekijken.  Maar daar was ik niet voor gekomen. Wel om de schrijver van het boek “De stand van de rugleuning” beter te leren kennen.

Bert, een boeiend boek. Het leest als een spannende roman. Veel complimenten dus! Hoe ben je ertoe gekomen een ‘ziekenhuisboek’ te schrijven?

Na een HOVO-cursus over genres in de literatuur wilde ik een poging doen om een mooi boek te schrijven. Daarbij ontstond het idee om te schrijven over mijn ervaringen als directeur van ziekenhuizen gedurende meer dan 30 jaar: dat perspectief van de ziekenhuisbestuurder was ik nog niet in boekvorm tegengekomen. Ik koos voor een autobiografisch geïnspireerde roman: volgens mij de beste manier om – door te spelen met taal en verbeelding(!) - bij de werkelijkheid te komen.                                                                                                                                          

Via het personage Dave en zijn ervaringen, lopen we door 30 jaar ziekenhuiservaring. Hoe kreeg je al die herinneringen weer op je netvlies?

Ja dat is een goede vraag. Ik heb namelijk een slecht geheugen. Daar kon ik in eerste instantie niet op bouwen. Maar door te gaan schrijven kwam ik er via mijn romanpersonage achter wat ik vroeger dacht. Ik heb mezelf verrast met het terughalen van gebeurtenissen en ervaringen. Gaande het schrijfproces werd het een roman over de ontwikkeling van het ziekenhuisbeleid in samenhang met de persoonlijke ontwikkeling van de directeur en de specifieke interactie met de gefingeerde - drie ziekenhuisgemeenschappen. Daarbij moet ik wel zeggen dat ik er 6 a 7 jaar aan heb gewerkt. Schrijven was bij mij vooral eindeloos schaven. En ik had een uitstekende schrijfcoach die mij op het pad hield.

Wanneer heb je je werkzaamheden in de gezondheidszorg achter je gelaten? Was dat een grote overgang? Wat heb je daarna gedaan?

Tot mijn 77e heb ik doorgewerkt in verschillende functies binnen de gezondheidszorg: als interim bestuurder van ziekenhuizen, als vicevoorzitter van het COBG, als voorzitter van een aantal raden van toezicht (van ziekenhuizen) en als governance-adviseur. De overgang naar een ‘nieuw leven’werd vooral ingevuld door het schrijven van dit boek – gedurende zeven jaren.

We weten allemaal dat ons leven als bestuurder veel inzet heeft gevergd. Misschien ten koste van andere dingen. Hoe kijk je daarop terug? Heb je ingeleverd op verlangens, wensen, of heb je dingen moeten laten lopen, privé of maatschappelijk?   Was het gekozen afgelegde pad dan toch de moeite waard?

Ik kijk met plezier terug op mijn werk, tot mijn 33e als wetenschapper en lokaal politicus en daarna meer dan 40 jaar in ziekenhuizen als bestuurder. Ongepland heb ik overal ‘ja’ tegen gezegd. Natuurlijk was het druk en vermoeiend. Maar ikheb mijn werk altijd ervaren als een fantastische levensvervulling waarin je wordt aangesproken op veel aspecten van je wezen. In die mêlee van arena’s, aandachtspunten en de bijbehorende uitdagingen en spanningen, voelde ik me thuis. Ik heb daarbij niet het gevoel veel gemist te hebben - maakte wel tijd vrij voor bijvoorbeeld het Concertgebouworkest.                                                                                                                                                                               En ja, wat het privéleven betreft: achteraf (de laatste 20 jaar) heb ik me wel gerealiseerd dat ik, zoals het hoofdpersonage in mijn boek, (ook) in de privésfeer veel fouten heb gemaakt: zoals te weinig geconcentreerde aandacht voor het gezin en ik ben er onnadenkend vanuit gegaan dat mijn partner het overgrote deel van de gezinstaken op zich nam. Misschien ben ik in die jaren ook wel gewaarschuwd, maar ik heb het niet gehoord. Dat zou nu niet meer kunnen. Nogmaals, op dat punt heb ik gefaald maar daar was ik me tijdens mijn werkzame leven nauwelijks van bewust.

Over je eigen ontwikkeling: Van medewerkers verwachten wij een ‘leven lang leren’. Maar wat heb je zelf geleerd? Heb je door de opgedane ervaringen je visie bijgesteld of zijn ze in de loop der tijd veranderd?

Ik werd ziekenhuisdirecteur zonder enige relevante opleiding of ervaring behalve dat ik als arts en wetenschapper de taal sprak van de professionals. In mijn eerste jaren als directeur kon ik veel putten uit mijn ervaringen als wetenschapper (celbiologie en epidemiologie) en als lokaal politicus. Daar haalde ik mijn metaforen vandaan. Pas later in mijn ziekenhuiscarrière heb ik de cursus ziekenhuisbeleid in Tilburg gevolgd en daarna een aantal vervolgcursussen en seminars. Overigens heb ik veel meer geleerd van romans en non-fictie over bijvoorbeeld filosofie. Het geheel overziend ben ik vooral een autodidact gebleven die met hoofd en ziel steeds zocht naar voor ziekenhuisbestuurder relevante richtinggevende gedachten en voorlopige waarheden.  

Een vraag gericht op ontspanning. Wat heb je gedaan of wat doe je om te ontspannen? Zijn dat nieuwe ontdekkingen nadat je uit de drukte van werk en verplichtingen kwam te staan of is het een voortzetting?

Mijn werk betekende een enorme inspanning en tegelijkertijd ook ontspanning. Ik had wel behoefte aan meer tijd om te lezen en daar waren de vakanties dan voor. De enige ontspanning waarvoor ik tijd vrijmaakte waren dus die concert bezoeken. Die verhieven mij vaak boven het dagelijkse gedoe.                                                                                                                                                                                 Vanuit mijn opvoeding heb ik geen ervaring met sport en dat heb ik tijdens m’n werkzame leven ook zelden gedaan. Sinds mijn 70e (na een hartinfarct en twee dotterprocedures) wandel ik dagelijks zo’n 10.000 stappen per dag en dat vind ik heerlijk (zwervend door de natuur of de stad ook zwerven in je hoofd).

Wij hebben gekozen voor de gezondheidszorg, voor werken met en voor mensen. Waar moeten wij ons naar jouw opvattingen druk over maken? Het is een vraag gericht op heden en toekomst, beredeneerd vanuit eigen ervaringen en visie op mens en samenleving.

 

“Als ik me hier beperk tot m’n rol als bestuurder dan vind ik verreweg het belangrijkste dat we elkaar als mensen echt serieus nemen.”

 

De uitdagingen zijn groot. Als ik me hier beperk tot m’n rol als bestuurder dan vind ik verreweg het belangrijkste dat we elkaar als mensen echt serieus nemen. Het is altijd mijn overtuiging geweest dat een individueel mens van nature niet goed past in een complexe organisatie met die onvermijdelijk lijkende hiërarchische structuur (ik ook niet!). Het belang dat met name medische professionals hechten aan professionele autonomie (voor zover het niet gaat om eigen belang) zou tenminste moeten gelden voor alle ziekenhuismedewerkers (en patiënten). Ziekenhuisbestuurders zouden daar veel aandacht voor moeten hebben. Eigenlijk iedereen, maar zeker ook bestuurders, zouden primair een ‘lege plek moeten zijn voor iemand anders – en dat zou ook moeten gelden voor de managers – waarvoor wij als bestuurders verantwoordelijk zijn!

Dan is teamwork vereist, op alle niveaus. Ik heb in mijn boek de kanteling van een ziekenhuisorganisatie beschreven, waarin er teams werden geformeerd van medische specialisten en verpleegkundigen, die samen (ook met de patiënt)verantwoordelijk werden voor hun patiëntenzorg. De kunst is om creatief om te gaan met een - voor mij belangrijke - paradox: gelijkwaardigheid van de teamleden enerzijds en leiderschap, zonder welke gelijkwaardigheid onmogelijk is, anderzijds. Zo’n informele leider moet een gemeenschappelijk richtinggevoel uitdragen. Anders mondt formele gelijkwaardigheid uit in een strijd wie de sterkste is. En degenen die richting kunnen geven binnen een team moeten dat doen (selectiedruk) zonder gebruik te maken van anderedan inhoudelijke druk. (zoals macht of eigenbelang). Naïef he! 

Je carrière als bestuurder is achter de rug. Je boek is uitgegeven. Misschien zijn er wel weer nieuwe fantasieën. Dromen of verlangens die je zou willen oppakken?

Het boek is af ja. Ik ben nu een beetje in een gat gevallen. Ik heb nog pianoles, maak en luister muziek, zit in een koor en lees veel. Misschien moet ik uitkijken naar vrijwilligerswerk. Maar wat? Ik kan niet zoveel……

De laatste vraag is een vraag van Immanuel Kant. Het is de vraag over het moreel juist handelen; handelen volgens stelregels die je tegelijkertijd als universele wet zou willen. Heb jij vanuit die stelregels een hoop, een verwachting voor de nabije toekomst?

Dat is een omvangrijke vraag, zeker in deze tijd. Laat ik beginnen met een gevoel in verband met mijn leeftijd (81jaar). Terwijl mijn levensverwachting nu toch echt beperkt is (ben denk ik gezond hoor), leef ik alsof dat niet het geval is. Het naderende einde doet merkwaardigerwijs niets af aan de verwondering over het leven op aarde. Angst voor dat einde speelt absoluut geen verlammende rol.

Analoog aan bovenstaande hoop ik dat de zorgelijke prognose van de samenwerking tussen mens en de rest van de natuur op aarde ons niet verlamt. Ik heb me in politiek opzicht al veel langer druk gemaakt over de relatie tussen mens en planeet. Er is alle reden voor om daar somber over te zijn. Ik hoop dat we als ouderen niet alleen ons gedragen als medeschuldigen aan die situatie maar ook een inspiratie zijn voor jongeren.

En ik vind dat we in deze verwarrende tijd behoefte hebben aan nieuwe universele waarden, ons realiseren dat die nu zijn gebaseerd op de westerse samenleving, terwijl we in toenemende mate in een mondiale omgeving leven. Ze zijn daarom aan herwaardering toe. Het zijn geen goddelijke of wetenschappelijke axioma’s. Ze zijn uiteindelijk door mensen overeen gekomen en moeten opnieuw gezocht worden, minder bepaald door het westen. Dat zijn zo ook mijn mijmeringen tijdens mijn dagelijkse wandelingen……

 

Amsterdam/Bilthoven, 13 oktober 2025

door: Trudie Siegerink

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.